zaterdag 21 april 2012

De grote verhalenboom - Marga peters


Over de grote verhalenboom. (Marga Peters)

De Baule zijn een volk dat leeft in de beboste savanne in het midden van de Ivoorkust.

Ivoorkust is een land in West-Afrika.

De Baule vertellen s'avonds graag verhalen aan de kinderen in het dorp; ze hebben nog niet allemaal een televisie, en dan gaan ze naar het dorpsplein om onder de grote verhalenboom te luisteren naar de verhalen van vroeger.

Er is altijd wel een opa of een oma of een grootoom of een groottante te vinden die veel verhalen kent en graag verhalen
vertelt.

Soms stoken ze een vuurtje en dan zitten ze allemaal lekker in de kring warm in het donker naar het vuur te kijken terwijl er iemand een spannend of een leuk verhaal vertelt.

Zo leren de kinderen de verhalen van hun land en later, als ze zelf een oma of een opa geworden zijn, vertellen ze die weer
door aan hun eigen kleinkinderen.

Mensen sterven, maar hun verhalen gaan nooit dood.

Je zou kunnen zeggen dat verhalen veel langer leven dan de mensen die ze ooit vertelden.

Verhalen zijn dus oud, heel oud, en sterven nooit, behalve als ze niet meer verteld worden.

Het volgende verhaal gaat over de duizendpoot en het wordt s'avonds nog altijd verteld onder de grote verhalenboom van de kinderen van de Baule.



Hoe de duizendpoot aan zijn duizend poten kwam...


In Het Begin, toen de mensen en de dieren nog maar pas op de aarde waren, en er nog niet zo uitzagen zoals nu omdat hun lijfjes nog niet helemaal af waren, kwam de duizendpoot op het idee om voor iedereen voetjes en pootjes te maken.

Dus zette hij een handeltje op in voetjes en pootjes, bracht ze aan de man, en verdiende zo zijn boterham.

Op een keer, toen hij weer eens op zakenreis was, zag hij in  de verte iemand aan komen lopen...

Terstond begon hij luidkeels te roepen: " Voeten & poten te koop !  Prrrrrrachtige voeten & poten te koop . Twee paar kopen, één paar gratis. Prrrrofiteer nu van de biezondere aanbieding ! "




" Neen ", zei de voorbijganger, " ik heb heus niets nodig. Ik heb er onlangs nog maar een paar bij jou gekocht. Ze zitten prima en ze verslijten niet - ik hoef echt geen nieuwe."
En hij maakte zich vlug uit de voeten.

De volgende voorbijganger, die door de duizendpoot werd aange­klampt, had ook reeds voeten, en zo ook de derde, en de vier­de, die voorbij kwam lopen, kortom, het bleek dat alle mensen en alle dieren reeds voetjes & pootjes bij de duizendpoot hadden gekocht, en er bleef niemand meer over die nog voeten of poten nodig had.

Toen werd de duizendpoot erg boos en riep: "Wat ! Hebben jullie allemaal voeten ? En poten ? Willen jullie dat ik mijn hele voorraad weggooi ? Die mooie, prrrrrrrrachtige voeten & poten waaraan ik zolang gewerkt heb ?!  Nou, dan hou ik ze nog liever allemaal zelf !"

En zo komt het dat de duizendpoot vandaag op duizend pootjes loopt.

Marga Peters



uit: Aura Poku: Mythen, Tiergeschichten und Sagen aus West­afrika; Dr. Dr. Hans HIMMELHEBER, Eisenach, 1951.

De levensboom - Marga Peters


De levensboom    (Marga Peters)

Bijna alle volkeren van de aarde geloofden vroeger -en sommi­gen doen dat nu nog- dat er in het midden van de aarde een boom stond waaruit alle levende dingen geboren werden.

De oude Germanen hier in Europa, de Indianen van Noord-Ameri­ka, de volken uit Siberië in Azië, de Afrikaanse volken, de mensen uit Indië, de mensen van de eilanden van de Grote Oceaan...., ze hadden allemaal wel een verhaal over een le­vens­boom waarvan zij geloofden dat hij het leven op aarde had gebracht.

Die verhalen zijn allemaal gelijk en toch weer anders: soms is de boom groot, soms is hij klein.
Soms is het een eik, of een linde, een es of een olijfboom, een berk of een tulpen­boom.
Soms groeit hij tot in de hemel, soms staat hij op zijn kop en groeien zijn wortels in de lucht en zijn takken in de aarde (de omgekeerde boom).
Soms spreekt de boom (de boom van Alexander de grote), en soms maakt hij muziek (de rinkeltin­kel­boom).

Maar de verschillende verhalen over de boom bevatten veel zelfde dingen en die zijn ongeveer als volgt:


Vroeger, heel lang geleden, stond er een boom, ergens,
 -nie­mand weet waar precies- , in het midden van de aarde.

Hij was altijd groen, altijd in bloei, en in zijn takken zaten de dieren en de planten van de hele wereld, en ze groeiden er allemaal tegelijk in.

De Alzaadvogel woonde ook in de levensboom en pikte met zijn grote snavel voorzichtig de zaadjes op die de dieren en plan­ten van de levensboom lieten vallen.

Dan vloog de Alzaadvogel weg, op reis door de hele wereld, om er al die verschillende zaden te verspreiden.
Zo werd het zaad van alle levende dingen over de hele aarde rondgebracht.

De levensboom groeide aan de levensbron, een wonderbaarlijke bron waarvan men geloofde dat daarin de zieltjes van de onge­bo­ren kinderen sliepen.

Wanneer het hun tijd was om geboren te worden werden ze door de Vogel naar de mensen gedragen.
(Herinner je je dat de mensen vroe­ger aan hun kinderen vertel­den dat de babies door de ooievaar werden ge­bracht ?)

De wind die in de boom ruiste was de stem van de natuurgeesten of de muziek van de goden, want in die tijd geloofden de mensen nog dat er goden en geesten bestonden en die woonden na­tuurlijk allemaal in de buurt van de boom.


(Soms hingen de mensen, of hangen ze, zoals bijvoorbeeld van­daag nog in Siberië het geval is, stukjes glas en stenen, of flesjes, in een boom.
Als het gaat waaien schommelen de grote en kleine flesjes aan de touwtjes aan de takken door elkaar.

Volgens een notenschrift dat alleen de wind kan lezen tikken ze nu eens zacht, dan weer harder tegen elkaar: dit is
de muziek der sferen, de muziek van de natuur die niet kan lezen en schrijven maar toch voor zich spreekt en zingt voor wie het horen wil.)

Onder de levensboom, tussen zijn majestueuze wortels, woonden de lotsvrouwen, die het leven van elke mens op deze aarde wikken en wegen.

Drie zussen waren het en ze hadden elk hun eigen taak: de eerste was Spinster, zij spon de levensdraden van de mens; de tweede was Weefster, zij weefde met de draad het leven van de mens; de derde was Knipster, zij knipte met haar vlijmscherpe nagels de levensdraad af.

Alle drie bepaalden ze het leven van de mens vanaf zijn ge­boor­te tot zijn dood.

---------------------------------------------------

Tot daar een paar verhalen over de levensboom, zoals ze op aarde ooit zijn gehoord en doorverteld en opgetekend in de boeken.

De mensen vroeger geloofden echt in de levensboom, en toch weer niet echt: het was een SYMBOOL, iets wat niet echt is en waarin je toch gelooft omdat er een kern van waarheid inzit.

Waarom hadden de mensen vroeger toch zo'n diep respect voor bomen dat ze er een heilig symbool van maakten ?

Dat heeft veel redenen.

Eén reden dat mensen heilig respect hadden voor bomen is omdat ze zo mooi de seizoenen weergeven en de jaarlijkse cyclus van de natuur -  dat merken we aan de vallende bladeren in de herfst en aan de terug ontluikende botten in de lente.
Een boom gaat als het ware nooit dood, ook al ziet hij er helemaal kaal uit.

Een tweede reden was dat bomen zo mooi de wereld samenvatten: ze zitten in het onderaardse (met hun wortels), ze bewonen het aardop­pervlak (met hun stam en eerste vertakkingen) en ze reiken tot aan de hemelse hoogten (met hun bovenste takken en kruin).

Een andere reden is het verband met het leven en de dieren in het bijzonder: insecten en kleine dieren wonen tussen de wortels en de takken en dienen als voedsel voor de vogels die boven in de boom leven.

De rotte bladeren maken de aarde vruchtbaar.
In de vruchtbare aarde kan vanalles groeien dat weer tot voedsel dient van andere levensvormen.
De boom is een kringloop van leven.

En je kan er onder schuilen als het regent of wanneer de zon steekt of er zomaar onder gaan zitten mijmeren -een boom geeft het gevoel van rust en bescherming.

Een vierde verklaring voor het heilige respect dat mensen hadden voor bomen is dat bomen de vier ele­menten van de wereld bij elkaar houden: water (opgezo­gen door de wortels), lucht (opgeno­men door de bladeren), aarde (waarin de wortels zitten) en vuur (dat ontstaat bij het wrijven of verhitten van het hout).

(De eerste mensen hebben waarschijnlijk het vuur ontdekt door het te bewaren uit brandende bomen na blikseminslag.)

En tenslotte IS de boom WERKELIJK ook de levensbrenger op deze aarde:
na de oerknal uit het begin der tijden, toen de elemen­ten langzaam gescheiden werden en uit het slib van de eerste mini-micro-levensvor­mpjes plantjes begonnen te groeien, ontston­den er -na verloop van miljoenen en miljoenen jaren- de eerste oerbomen.

En dan pas is het leven zoals we het nu kennen en het ons nu kunnen voorstellen ook werkelijk begonnen: vogels, reptielen, zoogdieren en ... oermensen, ze woonden allemaal in en op en rond de vruchtbare boom die voedsel, onderdak en bescher­ming gaf.

De wonderlijke keten van het leven op aarde is pas goed op gang gekomen dankzij de aanwezigheid van bomen die leven mogelijk maakten (zuurstof, humus), leven herbergden (dieren) en het leven tot voed­sel dienden -leven, dat op zijn beurt weer gegeten werd door ander leven, zoals planteneters opgege­ten werden door vlees­ete­rs.

Zelfs de mens dankt zijn ontstaan rechtstreeks aan de aanwe­zigheid van bomen, want hij is niets anders dan een uit de boom gekomen aap.

Misschien is dit alles bewaard gebleven in de diepste herinne­ringen van de mensen en worden bomen tot op de dag van vandaag door velen, maar helaas niet meer door iedereen, gerespec­teerd.


Omdat de boom met zijn wortels en zijn takken de wereld omvat werd hij vroeger Wereldboom genoemd.
Omdat er ontelbare diersoorten in wonen en omdat hij voor al het leven op aarde zorgt werd hij Levensboom genoemd.

Daarom moeten wij ook zorgzaam zijn voor de bomen, want zonder hen was er geen leven geweest op aarde en leefden wij nu ook niet.

Zonder bomen is het geen leven meer. Letterlijk dan.


-------------------------------------------------------------

Luister eens met je ogen toe naar het volgende gedicht en beeldt je in dat je langzaam een boom wordt:


Boombeschrijving        (van Hans Andreus)

Bomen zijn werkelijk
Hun bladeren praten werkelijk
met woorden veelzeggend en letterloos.

Hun toppen zingen
Hun stammen zwijgen
hoorbaar.

Hun wortels houden
van de aarde.

Bij een boom
staande moet ik wel
ademen als een boom.

Naar een boom
ziende zie ik
hemel en aarde in elkanders
armen.

Want een boom
een boom is een bruiloft.



Het verschil tussen mythen, fabels & legendes - Marga Peters


Verschil tussen mythen, fabels en legenden. (Marga Peters)



Mythe:

<middeleeuws latijn: mythus
<grieks: muthos
= gesproken woord
= verhaal
= wereldbeschouwelijke overlevering
= fabel

Mythologie:

<grieks: muthos (gesproken woord) + logos (gesproken woord)
= het geheel van de mythen van een bepaald volk
= het vertellen van mythen
= de studie van mythen

Fabel

<latijn: fabula
= verhaal van een gebeurtenis
= een verhaal in dichtvorm
<fari
= spreken door goden, orakels, zieners, dichters
= bezingen
= faam
= een opgesmukt losstaand verhaal over een wonderlijke gebeur­-    tenis

Legende:

<latijn: legere, legenda
= wat (voor)gelezen moet worden
= voorlezing uit een boek met heiligenlevens
= voorlezing uit de bijbel
= verhaal over een heilige of iemand uit de oudheid
= verhaal van een wonder
= sage

Sage:

<middelnederlands: sage, zage
= zeggen, wat men zegt, verhaalt
= volksverhaal in de 19° eeuw

Verhaal:

<middelnederlands: verhalen
= ophalen, erbij halen
= verslag geven van iets
= vertellen


Vertellen:

waarschijnlijk te maken met vertalen:
<middelnederlands: vertalen
= van de ene taal in de andere overbrengen
= verdedigen
= zich uitdrukken

Taal:

<middelnederlands: tale, tael
= wat iemand zegt, gesprek
= getal
<oudsaksisch: tala
= getal
= spraak
<oudfries: tale, tele en <oudengels: talu
= getal, taal, verhaal
--> tellen, vertellen

Sprookje

<middelnederlands: sproke:
= spreken
= middelnederlands verhaal in verzen
= spreuk
= verzonnen vertelling


Al deze uitdrukkingen staan taalkundig nauw met elkaar in verband.
Het draait allemaan rond taal, wat mensen elkaar vertellen (iets dat echt gebeurd is, hier of ver weg, of verzonnen, of beiden) en hoe (in dichtvorm, gezongen, of opgesomd (=tellen).

In het moderne taalgebruik wordt er wel een verschil aange­voeld tussen mythes, sagen, legenden enz.

Mythes zijn beschouwingen over de wereld van magisch-
religieuze aard.


religie

<latijn: relegere
= weer bijeenlezen, opnieuw doorlopen
= telkens overwegen, weer aan elkaar verbinden
= nadenken over hoe de dingen in elkaar zitten


religie is een veel beter woord dan godsdienst omdat er veel geloofssystemen zijn zonder god(en), of waar er naast de god(en) ook nog andere bovennatuurlijke figuren een even belangrijke rol spelen: geesten, zielen of voorouders (dit zijn de doden die onzichtbaar in een andere wereld verder leven) en magische figuren (die toverkracht hebben);



magie

<grieks: mageia
= geleerdheid
= toverij
= (later) bedrog


tover

<oudnoors: taufr
<oudengels: teafor
= roede, staf
= (rode) stof
= zalf
= tovermiddel


Mythen zijn magisch-religieuze verhalen waarin een verklaring in verhaalvorm wordt gegeven over het waarom van de dingen:
waarom de dingen zijn zoals ze zijn en vaak ook hoe ze ont­staan zijn.

Mythen geven in verhaalvorm een antwoord op de kapitale le­vensvragen:
vanwaar kom ik ? (geboorte)
wat doe ik hier ? (deelname aan het goddelijk scheppingsritme)
waar ga ik naartoe ? (dood en reïncarnatie of toegang tot het paradijs)
welke natuurelementen zijn het belangrijkst en daarom heilig ?
(heilige plaatsen en heilige dingen)
welke tijdselementen zijn het belangrijkst en daarom heilig ?
(heilige momenten in de jaarcyclus en de levenscyclus).


Mythen gaan weliswaar over fantastische wezens en situa­ties die nooit in het echt bestaan hebben, maar bevatten ook een verdichte vorm van waarheid.

Verdicht: zowel in de betekenis van dichten (verzen maken) als dicht (nauw aaneensluitend, in elkaar gegroeid).

De taal van de mythen is een symbolische taal.

Symbool:

<latijn: symbolus
<grieks: sumbolos
= afgesproken herkenningsteken
= voorstelling, beeld, teken
= zinnebeeld

We kunnen de symbolen uit de mythe pas begrijpen als we hun betekenissen kennen die ze hadden in de cultuur van het volk waar de mythe verteld werd.


Vele mythische symbolen zijn universeel: dit wil zeggen: ze beteken overal ter wereld ongeveer hetzelfde.

Eén voorbeeld: de levensboom is overal ter wereld het symbool van de groeikracht van de natuur.

Uit de duizenden en duizenden mythen die we kennen van de verschillende volken op aarde hebben we gekozen voor de mytho­logie van de oude Germanen en Kelten, omdat zij onze voorou­ders zijn (Germanen en Kelten, dat zijn wij, hun afstammelin­gen) en omdat wij in de hedendaagse rituelen (zowel van kerke­lijke als van volkse aard) nog steeds de oude symboliek kunnen terugvinden.


Waar zijn de mythen ontstaan ?


Mythen onstonden overal ter wereld in de geesten van de mensen die zeer nauw verbonden leefden met de natuur.

Dat verklaart ook waarom er in de moderne industriële stede­lijke maatschappijen bijna geen plaats meer is voor mythen.
(Daar leeft nog slechts één soort mythe, nl. dat geld gelukkig maakt.)

Waar en wanneer kwamen er mythen voor ?

Vroeger overal in Europa, ook bij ons, tot ongeveer in het midden van deze eeuw, totdat de mens zijn natuurlijk ritme en milieu verliet in ruil voor steden, materiële vooruitgang en onder­wijs voor iedereen.

Mythen komen nog steeds voor bij niet-westerse volken in alle delen van de wereld die nog geen deel hebben aan de economi­sche, technologische en wetenschappelijke vooruitgang.

Vaak wordt de mythe niet meer begrepen en als irrationeel en primitief afgedaan.

Dat komt omdat wij de taal van de natuurreligie en de natuur niet meer verstaan.

Vroeger zag de boer de symbolen uit de mythe bevestigd in zijn akkers.
Vanaf de jaren '50 veranderde de mens van boer in arbeider, bediende, bio-industrieel.
De eeuwenoude natuurreligie en het mythologisch erfgoed verlo­ren hun band met de hedendaagse werkelijkheid.

De moderne mens slaagt er niet meer in de evenwijdigheid tussen zijn geest en zijn stof in het nu te ontwaren, zoals de eenvoudige volksmens dat 50 jaar geleden wel nog kon.

Dat is de prijs van onze vooruitgang, en ik vraag mij soms af of de nadelen op lange termijn niet groter zullen zijn dan de voordelen.


Natuurgevoel kennen wij niet meer.


Om de oud-germaanse en oud-keltische mythen te begrijpen, en de rituelen die er op teruggaan, moeten wij ons kunnen inleven wat het betekent om enkel en alleen door de natuur omringd te zijn en wat het betekent om voor zijn levensonderhoud volledig afhankelijk van haar te zijn.

s'Avonds waren er geen tv's, lichten, geluiden.
(Wie is er ooit al gaan kamperen zonder camping ?)

Men zat aan de haard (vuur = licht) en vertelde...

Vanaf de maand november begon het merkbaar kouder te worden.
Flarden mist trokken over het land (zoals nu maar niet in de veilige omgeving van de stad of het wegennet).

Tegelijkertijd werden de dagen korter, het licht bleef weg, en op de donkerste dagen bleef het de hele dag schemerig.

Zonder licht zie je geen hand voor je ogen, en kan je dus ook niet werken.
De natuur stopte met groeien, alles lag stil.

Het was alsof er een koude donkere mist uit een andere wereld voorbijtrok en alles voelbaar aanraakte.
De kilte drong overal door, te samen met de stilte.

Het was alsof de dodenwereld in een mantel van mist op aarde voorbijtrok.

Soms staken er plots stormwinden op die alles door elkaar bliezen en als de storm was gaan liggen kwam weer de stille kilte over het land.

Uit de mythische overleveringen en rituelen van vroeger kunnen wij opmaken dat de mensen toen geloofden dat de dodenwe­reld op aarde voorbijtrok, aangevoerd door Wodan, de zielen­leider en stormgod.

De tijd zelf stond stil en maakte plaats voor een magische periode waarin de goden, geesten en zielen s'nachts rondjoel­den.

Toch moet deze magische tijd niet begrepen worden als een periode van volslagen angst.

Zij werd ook beschouwd als een steeds terugkerende periode van duisternis die het licht voorafgaat, zoals de winter de lente voorafgaat, de nacht de dag en de dood het leven.

(Wie intens met de natuur samenleeft weet dat de dood het leven voorafgaat.)

Dit is slechts één voorbeeld van de symboliek die uitgedrukt werd in de mythen en de rituelen.
Het was geen holle of valse symboliek want zij vond in de geesten van de mensen regelrecht aansluiting met de waarneem­bare werkelijkheid van de hun omringende natuur.


Wat je nog moet weten wil je de taal van onze mythen begrij­pen.


In de wereldbeschouwing van de Kelten en de Germanen (wij zijn van half-Keltische, half-Germaanse oorsprong) spelen vier elementen een belangrij­ke rol:
water
aarde
vuur
lucht.

De aarde is geschapen door de kracht van deze vier elementen.
Alle leven komt voort uit het water.

De voortdurende herschepping van de natuur gebeurt dankzij de goddelijke/magische drijfkracht van de seizoenen:
winter-aarde
lente-vuur
zomer-lucht
herfst-water.

Bijvoorbeeld: tot de vorige eeuw werd in Ierland elk kind na de geboorte in een ritueel in contact gebracht met water, op de grond gelegd, bij het haardvuur gehouden en overblazen.

De symboliek van dit ritueel zal je ondertussen nu kunnen begrijpen.

Zelfs in het kerkelijke doopritueel vinden we de vier elemen­ten terug:
water: het kind wordt boven de doopvont met water gedoopt;
vuur: het branden van de doopkaars;
aarde: (vroeger) het kind in aanraking brengen met de altaar­ ltaar-
       steen;
lucht: het inblazen van de geest door de priester.

(Vanaf de 7° eeuw na Xs werden onze streken gekerstend of verchristelijkt: dit wil zeggen dat de oude Germaanse en Keltische symboliek en mythen zeer langzaam versmolten met  nieu­we mythen uit het zuiden (de bijbel en Jezus).
Maar de oude mythen bleven doorleven in de rituelen en de symbolen van de nieuwe godsdienst, vaak onder een laagje vernis weggestoken.
Wie daar doorheen kan kijken begrijpt de essentie van de religie.)

Verder deelden de Kelten en Germanen hun leefruimte (land­schap, natuur) en hun tijd op magisch-religieuze wijze in vier.

De vier sacrale (=heilige) elementen van de ruimte waren:
de boom (levensboom)
de steen (megalieten)
de bron (levensbron)
de grot (het onderaardse hol = Hel, dit was een goede plaats).

De tijd werd onderverdeeld in vier volgens de zonnebeweging:
de winterzonnewende (21 december) (koude)
de lenteëquinox (=dag en nacht gelijk) (21 maart)
de zomerzonnewende (21 juni) (warmte)
de herfstequinox (21 september) (vochtigheid).


Daartussen vielen, telkens 40 dagen later, de vier andere hoogtijden, die telkens 10 dagen duurden, met daaraan verbon­den een windrichting, een kleur en een element:
het lichtfeest (1 febr., noorden, aarde, zwart) [later karna­val]
het lentefeest (1 mei, oosten, vuur, rood) [later Pasen]
het zomerfeest (1 augustus, zuiden, lucht, wit)
het dodenfeest (1 nov., westen, water, groen-blauw) [later Allerzielen].

(Herinner je de definitie van taal en vertellen: niet alleen zich uitdrukken in woorden maar ook in tellen=getallen.
Vandaar de magische betekenis van de cijfers.)


Deze jaarindeling werd eeuwenlang voorgesteld (gesymboliseerd) door een achtspakig wiel (2 x 4) dat de aarde met haar elemen­ten in de ruimte en de tijd voorstelt.

De zon werd voortgetrokken door twee paarden of zwanen op een kar met achtspakige wielen, het zogenaamde zonnerad...

En wat je zeker ook nog moet weten om de mythen en de rituelen te begrijpen is het denkbeeld van de snijdende tegendelen.

Alle leven werd vanouds gezien als een vrucht van samengesmol­ten tegendelen.
Door het leven in de natuur wist de mens van toen dat alle materie en alle verschijnselen zich kenmerken door hun tegen­deel:
nacht-dag
winter-zomer
vrouw-man
water-vuur
aarde-hemel
dood-leven...

Vruchtbaarheid, groei, welzijn... werden gezocht via de optel­som van de tegendelen:

water en vuur hielden samen de levensloop gaande (daarom zie haast in elk ritueel naast het wijwater ook de gewijde kaars);

de aardmoeder verenigd met de zonnegod hielden de natuur met dieren, planten, mensen draaiende;

periodiek verging het zijnde (zomer) terug naar het niet-zijnde (winter): een toestand die als noodzakelijk werd be­schouwd voor een nieuwe geboorte (lente) en voor de eeuwige wederkeer in de levenscyclus (reïncarnatie).

Hier zie je nog een voorbeeld van de enorme symboolkracht uitgedrukt in het water van de bron:

de onderaardse water-moedergodin treedt in contact met de buitenlucht en het zonnelicht(vuur-god) om leven te geven;

vaak is er een mannelijke kracht nodig om het water uit de moeder-aarde te doen opwellen, gesymboliseerd door door een staf of roede (denk aan de drietand van Neptunus, de staf van Mozes, de staf van Wodan en St.Niklaas...);


uit deze versmelting van tegengestelde delen ontstaat alle leven op aarde;

de zielen slapen in de bron voor hun geboorte, en keren erin terug na het overlijden;

ons woord fontein draagt nog de betekenis van de snijdende tegendelen:
<fion = helderwit + <tan = vuur.

Bron komt van <brennan = branden.

Wel (een wel is een oude naam voor bron) komt van <wellan = koken.

De snijdende tegendelen vinden we ook verenigd in de magische figuren:

Wodan is de god van het leven én de god van de dood, de god van de hemel én de god van de duisternis...
Hij is altijd vergezeld van een vrouwelijk tegendeel:
de lotsvrouwen die het levenslot bepalen, of de moeder-aarde of de vrouwelijke geesten van het leven of de dood.

Antwerpen komt niet van Hand-werpen.


Iemand stelde me de vraag of de legende van Sus Antigoon en Lange Wapper juist is.
Het antwoord is dat de legende een kern van waarheid bevat die echter veel dieper gaat dan de volkse legende die wij nu nog kennen.

Antwerpen ligt aan de Schelde, van Scal-dis, de godin Kal of Kali, in het Keltisch Cailleach, de oude zwarte slangegodin van het eeuwige leven aan de levensbron onder de aarde, waar­van onze woorden kalle, kol en toverkol zijn afgeleid.

Kal zit zelfs als stamwoordje ook vervat in de naam van de Kelten.

De slang, als teken van de zwarte moeder-aarde Kal, werd  gezien als een levensteken: men herkende haar in de kronkelen­de rivieren en de ondergrondse wateraders.

Zij gaf tal van rivieren haar naam, zoals de Schelde.
Haar gelaat is zwart, van de aarde, en zij leeft verder in de gedaantes van de zwarte madonna's die vaak door de kerk ach­teraf in het roze werden overschilderd.

(Denk aan het kerkelijke vernis van de verchristelijking !
Dit is ook letterlijk te nemen: vaak blijkt bij restauraties van OLV-beelden achter het vernislaagje een zwart gezichtje te zitten ! Het raadsel van de zwarte madonna's is voor jullie geen geheim meer nu.)


Dat in bronnen (waters, rivieren) ook vissen zwemmen weten we allemaal (nog).
Verhalen over heilige vissen vinden we veel terug in de mythen en later ook in de christelijke legendes.

De vis was, in vergelijking met de slang, in de Kelto-Germaan­se mytholo­gie het symbool van kennis en wijsheid (zoals de levensbron waar hij in rondzwom.)

Magische bronbewoners werden dan ook vaak voorgesteld met een vissestaart: de meermannen en de meerminnen.

Vooral de zalm heette een heilige vis te zijn en gaf zijn naam aan volgende rivieren en plaatsen:
de Somme (< Samona: rivier in Frankrijk)
de Zwalm (Nederzwalm).

Een soortgelijke mythe wordt in de Noordse wereld over de vis Andvari verteld die door de twistgod Loki gevangen werd en dreigde opgegeten te worden omdat hij vol kennis en wijsheid
zat; de vis kon zich vrijkopen met zijn gouden ring Andvari­naut, en daar komt waarschijnlijk de naam Antwerpen werkelijk vandaan.

Sus Antigoon en Lange Wapper kunnen ook begrepen worden via de mythologie: het zijn eveneens watergeesten en magische figu­ren maar zij vechten een strijd uit op leven en dood, en dit is  het vernislaagje van de christelijke moraal die daarin de overwinning van het goede (de christelijke god) op het kwade (de heidense goden) verheerlijkte...

Vergeet niet dat Lange Wapper vroeger vaak vergezeld werd van Kludde, de watergeest die afgebeeld werd met een ... visse­staart.


En meteen heb je nu ook een voorbeeld gekregen van het ver­schil tussen een legende en een mythe:
dat Antwerpen van het Hand-Werpen van Sus Antigoon is afgeleid weet heel Antwerpen, maar het is een legende;

de mythe is veel wijzer maar doet er het zwijgen toe, want niemand die vandaag de dag nog gelooft dat vissen heilig zijn, tenzij de Indianen en Greenpeace misschien...