De
levensboom (Marga Peters)
Bijna
alle volkeren van de aarde geloofden vroeger -en sommigen doen dat nu nog- dat
er in het midden van de aarde een boom stond waaruit alle levende dingen
geboren werden.
De
oude Germanen hier in Europa, de Indianen van Noord-Amerika, de volken uit
Siberië in Azië, de Afrikaanse volken, de mensen uit Indië, de mensen van de
eilanden van de Grote Oceaan...., ze hadden allemaal wel een verhaal over een
levensboom waarvan zij geloofden dat hij het leven op aarde had gebracht.
Die
verhalen zijn allemaal gelijk en toch weer anders: soms is de boom groot, soms
is hij klein.
Soms
is het een eik, of een linde, een es of een olijfboom, een berk of een tulpenboom.
Soms
groeit hij tot in de hemel, soms staat hij op zijn kop en groeien zijn wortels
in de lucht en zijn takken in de aarde (de omgekeerde boom).
Soms
spreekt de boom (de boom van Alexander de grote), en soms maakt hij muziek (de
rinkeltinkelboom).
Maar
de verschillende verhalen over de boom bevatten veel zelfde dingen en die zijn
ongeveer als volgt:
Vroeger,
heel lang geleden, stond er een boom, ergens,
-niemand weet waar precies- , in het midden
van de aarde.
Hij
was altijd groen, altijd in bloei, en in zijn takken zaten de dieren en de
planten van de hele wereld, en ze groeiden er allemaal tegelijk in.
De
Alzaadvogel woonde ook in de levensboom en pikte met zijn grote snavel
voorzichtig de zaadjes op die de dieren en planten van de levensboom lieten
vallen.
Dan
vloog de Alzaadvogel weg, op reis door de hele wereld, om er al die
verschillende zaden te verspreiden.
Zo
werd het zaad van alle levende dingen over de hele aarde rondgebracht.
De
levensboom groeide aan de levensbron, een wonderbaarlijke bron waarvan men
geloofde dat daarin de zieltjes van de ongeboren kinderen sliepen.
Wanneer
het hun tijd was om geboren te worden werden ze door de Vogel naar de mensen
gedragen.
(Herinner
je je dat de mensen vroeger aan hun kinderen vertelden dat de babies door de
ooievaar werden gebracht ?)
De
wind die in de boom ruiste was de stem van de natuurgeesten of de muziek van de
goden, want in die tijd geloofden de mensen nog dat er goden en geesten
bestonden en die woonden natuurlijk allemaal in de buurt van de boom.
(Soms
hingen de mensen, of hangen ze, zoals bijvoorbeeld vandaag nog in Siberië het
geval is, stukjes glas en stenen, of flesjes, in een boom.
Als
het gaat waaien schommelen de grote en kleine flesjes aan de touwtjes aan de
takken door elkaar.
Volgens
een notenschrift dat alleen de wind kan lezen tikken ze nu eens zacht, dan weer
harder tegen elkaar: dit is
de
muziek der sferen, de muziek van de natuur die niet kan lezen en schrijven maar
toch voor zich spreekt en zingt voor wie het horen wil.)
Onder
de levensboom, tussen zijn majestueuze wortels, woonden de lotsvrouwen, die het
leven van elke mens op deze aarde wikken en wegen.
Drie
zussen waren het en ze hadden elk hun eigen taak: de eerste was Spinster, zij
spon de levensdraden van de mens; de tweede was Weefster, zij weefde met de
draad het leven van de mens; de derde was Knipster, zij knipte met haar
vlijmscherpe nagels de levensdraad af.
Alle
drie bepaalden ze het leven van de mens vanaf zijn geboorte tot zijn dood.
---------------------------------------------------
Tot
daar een paar verhalen over de levensboom, zoals ze op aarde ooit zijn gehoord
en doorverteld en opgetekend in de boeken.
De
mensen vroeger geloofden echt in de levensboom, en toch weer niet echt: het was
een SYMBOOL, iets wat niet echt is en waarin je toch gelooft omdat er een kern
van waarheid inzit.
Waarom
hadden de mensen vroeger toch zo'n diep respect voor bomen dat ze er een heilig
symbool van maakten ?
Dat
heeft veel redenen.
Eén
reden dat mensen heilig respect hadden voor bomen is omdat ze zo mooi de
seizoenen weergeven en de jaarlijkse cyclus van de natuur - dat merken we aan de vallende bladeren in de
herfst en aan de terug ontluikende botten in de lente.
Een
boom gaat als het ware nooit dood, ook al ziet hij er helemaal kaal uit.
Een
tweede reden was dat bomen zo mooi de wereld samenvatten: ze zitten in het
onderaardse (met hun wortels), ze bewonen het aardoppervlak (met hun stam en
eerste vertakkingen) en ze reiken tot aan de hemelse hoogten (met hun bovenste
takken en kruin).
Een
andere reden is het verband met het leven en de dieren in het bijzonder:
insecten en kleine dieren wonen tussen de wortels en de takken en dienen als
voedsel voor de vogels die boven in de boom leven.
De
rotte bladeren maken de aarde vruchtbaar.
In
de vruchtbare aarde kan vanalles groeien dat weer tot voedsel dient van andere
levensvormen.
De
boom is een kringloop van leven.
En
je kan er onder schuilen als het regent of wanneer de zon steekt of er zomaar
onder gaan zitten mijmeren -een boom geeft het gevoel van rust en bescherming.
Een
vierde verklaring voor het heilige respect dat mensen hadden voor bomen is dat
bomen de vier elementen van de wereld bij elkaar houden: water (opgezogen
door de wortels), lucht (opgenomen door de bladeren), aarde (waarin de wortels
zitten) en vuur (dat ontstaat bij het wrijven of verhitten van het hout).
(De
eerste mensen hebben waarschijnlijk het vuur ontdekt door het te bewaren uit
brandende bomen na blikseminslag.)
En
tenslotte IS de boom WERKELIJK ook de levensbrenger op deze aarde:
na
de oerknal uit het begin der tijden, toen de elementen langzaam gescheiden
werden en uit het slib van de eerste mini-micro-levensvormpjes plantjes
begonnen te groeien, ontstonden er -na verloop van miljoenen en miljoenen
jaren- de eerste oerbomen.
En
dan pas is het leven zoals we het nu kennen en het ons nu kunnen voorstellen
ook werkelijk begonnen: vogels, reptielen, zoogdieren en ... oermensen, ze
woonden allemaal in en op en rond de vruchtbare boom die voedsel, onderdak en
bescherming gaf.
De
wonderlijke keten van het leven op aarde is pas goed op gang gekomen dankzij de
aanwezigheid van bomen die leven mogelijk maakten (zuurstof, humus), leven
herbergden (dieren) en het leven tot voedsel dienden -leven, dat op zijn beurt
weer gegeten werd door ander leven, zoals planteneters opgegeten werden door
vleeseters.
Zelfs
de mens dankt zijn ontstaan rechtstreeks aan de aanwezigheid van bomen, want
hij is niets anders dan een uit de boom gekomen aap.
Misschien
is dit alles bewaard gebleven in de diepste herinneringen van de mensen en
worden bomen tot op de dag van vandaag door velen, maar helaas niet meer door
iedereen, gerespecteerd.
Omdat
de boom met zijn wortels en zijn takken de wereld omvat werd hij vroeger
Wereldboom genoemd.
Omdat
er ontelbare diersoorten in wonen en omdat hij voor al het leven op aarde zorgt
werd hij Levensboom genoemd.
Daarom
moeten wij ook zorgzaam zijn voor de bomen, want zonder hen was er geen leven
geweest op aarde en leefden wij nu ook niet.
Zonder
bomen is het geen leven meer. Letterlijk dan.
-------------------------------------------------------------
Luister
eens met je ogen toe naar het volgende gedicht en beeldt je in dat je langzaam
een boom wordt:
Boombeschrijving (van Hans Andreus)
Bomen
zijn werkelijk
Hun
bladeren praten werkelijk
met
woorden veelzeggend en letterloos.
Hun
toppen zingen
Hun
stammen zwijgen
hoorbaar.
Hun
wortels houden
van
de aarde.
Bij
een boom
staande
moet ik wel
ademen
als een boom.
Naar
een boom
ziende
zie ik
hemel
en aarde in elkanders
armen.
Want
een boom
een
boom is een bruiloft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten