Verschil tussen mythen, fabels en legenden. (Marga Peters)
Mythe:
<middeleeuws
latijn: mythus
<grieks:
muthos
=
gesproken woord
=
verhaal
=
wereldbeschouwelijke overlevering
=
fabel
Mythologie:
<grieks:
muthos (gesproken woord) + logos (gesproken woord)
=
het geheel van de mythen van een bepaald volk
=
het vertellen van mythen
=
de studie van mythen
Fabel
<latijn:
fabula
=
verhaal van een gebeurtenis
=
een verhaal in dichtvorm
<fari
=
spreken door goden, orakels, zieners, dichters
=
bezingen
=
faam
=
een opgesmukt losstaand verhaal over een wonderlijke gebeur- tenis
Legende:
<latijn:
legere, legenda
=
wat (voor)gelezen moet worden
=
voorlezing uit een boek met heiligenlevens
=
voorlezing uit de bijbel
=
verhaal over een heilige of iemand uit de oudheid
=
verhaal van een wonder
=
sage
Sage:
<middelnederlands:
sage, zage
=
zeggen, wat men zegt, verhaalt
=
volksverhaal in de 19° eeuw
Verhaal:
<middelnederlands:
verhalen
=
ophalen, erbij halen
=
verslag geven van iets
=
vertellen
Vertellen:
waarschijnlijk
te maken met vertalen:
<middelnederlands:
vertalen
=
van de ene taal in de andere overbrengen
=
verdedigen
=
zich uitdrukken
Taal:
<middelnederlands:
tale, tael
= wat iemand zegt,
gesprek
=
getal
<oudsaksisch:
tala
=
getal
=
spraak
<oudfries:
tale, tele en <oudengels: talu
=
getal, taal, verhaal
-->
tellen, vertellen
Sprookje
<middelnederlands:
sproke:
=
spreken
=
middelnederlands verhaal in verzen
=
spreuk
=
verzonnen vertelling
Al
deze uitdrukkingen staan taalkundig nauw met elkaar in verband.
Het
draait allemaan rond taal, wat mensen elkaar vertellen (iets dat echt
gebeurd is, hier of ver weg, of verzonnen, of beiden) en hoe (in dichtvorm,
gezongen, of opgesomd (=tellen).
In
het moderne taalgebruik wordt er wel een verschil aangevoeld tussen mythes,
sagen, legenden enz.
Mythes zijn beschouwingen over de wereld van magisch-
religieuze aard.
religie
<latijn:
relegere
=
weer bijeenlezen, opnieuw doorlopen
=
telkens overwegen, weer aan elkaar verbinden
=
nadenken over hoe de dingen in elkaar zitten
religie is een veel
beter woord dan godsdienst omdat er veel geloofssystemen zijn zonder god(en),
of waar er naast de god(en) ook nog andere bovennatuurlijke figuren een even
belangrijke rol spelen: geesten, zielen of voorouders (dit zijn de doden die
onzichtbaar in een andere wereld verder leven) en magische figuren (die toverkracht
hebben);
magie
<grieks:
mageia
= geleerdheid
=
toverij
=
(later) bedrog
tover
<oudnoors:
taufr
<oudengels:
teafor
=
roede, staf
=
(rode) stof
=
zalf
=
tovermiddel
Mythen
zijn magisch-religieuze verhalen waarin een verklaring in verhaalvorm wordt
gegeven over het waarom van de dingen:
waarom
de dingen zijn zoals ze zijn en vaak ook hoe ze ontstaan zijn.
Mythen
geven in verhaalvorm een antwoord op de kapitale levensvragen:
vanwaar
kom ik ? (geboorte)
wat
doe ik hier ? (deelname aan het goddelijk scheppingsritme)
waar
ga ik naartoe ? (dood en reïncarnatie of toegang tot het paradijs)
welke
natuurelementen zijn het belangrijkst en daarom heilig ?
(heilige
plaatsen en heilige dingen)
welke
tijdselementen zijn het belangrijkst en daarom heilig ?
(heilige
momenten in de jaarcyclus en de levenscyclus).
Mythen
gaan weliswaar over fantastische wezens en situaties die nooit in het echt
bestaan hebben, maar bevatten ook een verdichte vorm van waarheid.
Verdicht: zowel in de
betekenis van dichten (verzen maken) als dicht (nauw
aaneensluitend, in elkaar gegroeid).
De
taal van de mythen is een symbolische taal.
Symbool:
<latijn: symbolus
<grieks:
sumbolos
=
afgesproken herkenningsteken
=
voorstelling, beeld, teken
=
zinnebeeld
We
kunnen de symbolen uit de mythe pas begrijpen als we hun betekenissen kennen
die ze hadden in de cultuur van het volk waar de mythe verteld werd.
Vele
mythische symbolen zijn universeel: dit wil zeggen: ze beteken overal
ter wereld ongeveer hetzelfde.
Eén
voorbeeld: de levensboom is overal ter wereld het symbool van de
groeikracht van de natuur.
Uit
de duizenden en duizenden mythen die we kennen van de verschillende volken op
aarde hebben we gekozen voor de mythologie van de oude Germanen en Kelten,
omdat zij onze voorouders zijn (Germanen en Kelten, dat zijn wij, hun
afstammelingen) en omdat wij in de hedendaagse rituelen (zowel van kerkelijke
als van volkse aard) nog steeds de oude symboliek kunnen terugvinden.
Waar zijn de mythen ontstaan ?
Mythen onstonden overal ter wereld in de geesten van de mensen die zeer
nauw verbonden leefden met de natuur.
Dat
verklaart ook waarom er in de moderne industriële stedelijke maatschappijen
bijna geen plaats meer is voor mythen.
(Daar
leeft nog slechts één soort mythe, nl. dat geld gelukkig maakt.)
Waar
en wanneer kwamen er mythen voor ?
Vroeger
overal in Europa, ook bij ons, tot ongeveer in het midden van deze eeuw, totdat
de mens zijn natuurlijk ritme en milieu verliet in ruil voor steden, materiële
vooruitgang en onderwijs voor iedereen.
Mythen
komen nog steeds voor bij niet-westerse volken in alle delen van de wereld die
nog geen deel hebben aan de economische, technologische en wetenschappelijke
vooruitgang.
Vaak
wordt de mythe niet meer begrepen en als irrationeel en primitief afgedaan.
Dat
komt omdat wij de taal van de natuurreligie en de natuur niet meer verstaan.
Vroeger
zag de boer de symbolen uit de mythe bevestigd in zijn akkers.
Vanaf
de jaren '50 veranderde de mens van boer in arbeider, bediende,
bio-industrieel.
De
eeuwenoude natuurreligie en het mythologisch erfgoed verloren hun band met de
hedendaagse werkelijkheid.
De
moderne mens slaagt er niet meer in de evenwijdigheid tussen zijn geest en zijn
stof in het nu te ontwaren, zoals de eenvoudige volksmens dat 50 jaar geleden
wel nog kon.
Dat
is de prijs van onze vooruitgang, en ik vraag mij soms af of de nadelen op lange
termijn niet groter zullen zijn dan de voordelen.
Natuurgevoel kennen wij niet meer.
Om
de oud-germaanse en oud-keltische mythen te begrijpen, en de rituelen die er op
teruggaan, moeten wij ons kunnen inleven wat het betekent om enkel en alleen
door de natuur omringd te zijn en wat het betekent om voor zijn levensonderhoud
volledig afhankelijk van haar te zijn.
s'Avonds
waren er geen tv's, lichten, geluiden.
(Wie
is er ooit al gaan kamperen zonder camping ?)
Men
zat aan de haard (vuur = licht) en vertelde...
Vanaf
de maand november begon het merkbaar kouder te worden.
Flarden
mist trokken over het land (zoals nu maar niet in de veilige omgeving van de
stad of het wegennet).
Tegelijkertijd
werden de dagen korter, het licht bleef weg, en op de donkerste dagen bleef het
de hele dag schemerig.
Zonder
licht zie je geen hand voor je ogen, en kan je dus ook niet werken.
De
natuur stopte met groeien, alles lag stil.
Het
was alsof er een koude donkere mist uit een andere wereld voorbijtrok en alles
voelbaar aanraakte.
De
kilte drong overal door, te samen met de stilte.
Het was alsof de dodenwereld in een mantel van mist op aarde
voorbijtrok.
Soms
staken er plots stormwinden op die alles door elkaar bliezen en als de storm
was gaan liggen kwam weer de stille kilte over het land.
Uit
de mythische overleveringen en rituelen van vroeger kunnen wij opmaken dat de
mensen toen geloofden dat de dodenwereld op aarde voorbijtrok, aangevoerd door
Wodan, de zielenleider en stormgod.
De
tijd zelf stond stil en maakte plaats voor een magische periode waarin de
goden, geesten en zielen s'nachts rondjoelden.
Toch
moet deze magische tijd niet begrepen worden als een periode van volslagen
angst.
Zij
werd ook beschouwd als een steeds terugkerende periode van duisternis
die het licht voorafgaat, zoals de winter de lente
voorafgaat, de nacht de dag en de dood het leven.
(Wie
intens met de natuur samenleeft weet dat de dood het leven voorafgaat.)
Dit
is slechts één voorbeeld van de symboliek die uitgedrukt werd in de mythen en
de rituelen.
Het
was geen holle of valse symboliek want zij vond in de geesten van de mensen
regelrecht aansluiting met de waarneembare werkelijkheid van de hun omringende
natuur.
Wat je nog moet weten wil je de taal van onze mythen begrijpen.
In
de wereldbeschouwing van de Kelten en de Germanen (wij zijn van half-Keltische,
half-Germaanse oorsprong) spelen vier elementen een belangrijke rol:
water
aarde
vuur
lucht.
De
aarde is geschapen door de kracht van deze vier elementen.
Alle
leven komt voort uit het water.
De
voortdurende herschepping van de natuur gebeurt dankzij de goddelijke/magische
drijfkracht van de seizoenen:
winter-aarde
lente-vuur
zomer-lucht
herfst-water.
Bijvoorbeeld:
tot de vorige eeuw werd in Ierland elk kind na de geboorte in een ritueel in
contact gebracht met water, op de grond gelegd, bij het haardvuur
gehouden en overblazen.
De
symboliek van dit ritueel zal je ondertussen nu kunnen begrijpen.
Zelfs
in het kerkelijke doopritueel vinden we de vier elementen terug:
water:
het kind wordt boven de doopvont met water gedoopt;
vuur:
het branden van de doopkaars;
aarde:
(vroeger) het kind in aanraking brengen met de altaar ltaar-
steen;
lucht:
het inblazen van de geest door de priester.
(Vanaf
de 7° eeuw na Xs werden
onze streken gekerstend of verchristelijkt: dit wil zeggen dat de
oude Germaanse en Keltische symboliek en mythen zeer langzaam versmolten
met nieuwe mythen uit het zuiden (de
bijbel en Jezus).
Maar
de oude mythen bleven doorleven in de rituelen en de symbolen van de nieuwe godsdienst,
vaak onder een laagje vernis weggestoken.
Wie
daar doorheen kan kijken begrijpt de essentie van de religie.)
Verder
deelden de Kelten en Germanen hun leefruimte (landschap, natuur) en hun tijd
op magisch-religieuze wijze in vier.
De
vier sacrale (=heilige) elementen van de ruimte waren:
de
boom (levensboom)
de
steen (megalieten)
de
bron (levensbron)
de
grot (het onderaardse hol = Hel, dit was een goede plaats).
De
tijd werd onderverdeeld in vier volgens de zonnebeweging:
de
winterzonnewende (21 december) (koude)
de
lenteëquinox (=dag en nacht gelijk) (21 maart)
de
zomerzonnewende (21 juni) (warmte)
de
herfstequinox (21 september) (vochtigheid).
Daartussen
vielen, telkens 40 dagen later, de vier andere hoogtijden, die
telkens 10 dagen duurden, met daaraan verbonden een windrichting, een kleur en
een element:
het
lichtfeest (1 febr., noorden, aarde, zwart) [later karnaval]
het
lentefeest (1 mei, oosten, vuur, rood) [later Pasen]
het
zomerfeest (1 augustus, zuiden, lucht, wit)
het
dodenfeest (1 nov., westen, water, groen-blauw) [later Allerzielen].
(Herinner
je de definitie van taal en vertellen: niet alleen zich
uitdrukken in woorden maar ook in tellen=getallen.
Vandaar de magische betekenis van de cijfers.)
Deze
jaarindeling werd eeuwenlang voorgesteld (gesymboliseerd) door een achtspakig
wiel (2 x 4) dat de aarde met haar elementen in de ruimte en de tijd
voorstelt.
De
zon werd voortgetrokken door twee paarden of zwanen op een kar met achtspakige
wielen, het zogenaamde zonnerad...
En
wat je zeker ook nog moet weten om de mythen en de rituelen te begrijpen is het
denkbeeld van de snijdende tegendelen.
Alle
leven werd vanouds gezien als een vrucht van samengesmolten tegendelen.
Door
het leven in de natuur wist de mens van toen dat alle materie en alle
verschijnselen zich kenmerken door hun tegendeel:
nacht-dag
winter-zomer
vrouw-man
water-vuur
aarde-hemel
dood-leven...
Vruchtbaarheid,
groei, welzijn... werden gezocht via de optelsom van de tegendelen:
water
en vuur hielden samen de levensloop gaande (daarom zie haast in elk
ritueel naast het wijwater ook de gewijde kaars);
de
aardmoeder verenigd met de zonnegod hielden de natuur met dieren,
planten, mensen draaiende;
periodiek
verging het zijnde (zomer) terug naar het niet-zijnde (winter): een toestand
die als noodzakelijk werd beschouwd voor een nieuwe geboorte (lente) en voor
de eeuwige wederkeer in de levenscyclus (reïncarnatie).
Hier
zie je nog een voorbeeld van de enorme symboolkracht uitgedrukt in het water
van de bron:
de
onderaardse water-moedergodin treedt in contact met de buitenlucht
en het zonnelicht(vuur-god) om leven te geven;
vaak
is er een mannelijke kracht nodig om het water uit de moeder-aarde te doen
opwellen, gesymboliseerd door door een staf of roede (denk aan de drietand van
Neptunus, de staf van Mozes, de staf van Wodan en St.Niklaas...);
uit
deze versmelting van tegengestelde delen ontstaat alle leven op aarde;
de
zielen slapen in de bron voor hun geboorte, en keren erin terug na het
overlijden;
ons
woord fontein draagt nog de betekenis van de snijdende tegendelen:
<fion
= helderwit + <tan = vuur.
Bron
komt van <brennan = branden.
Wel
(een wel is een oude naam voor bron) komt van <wellan = koken.
De
snijdende tegendelen vinden we ook verenigd in de magische figuren:
Wodan
is de god van het leven én de god van de dood, de god van de hemel én de god
van de duisternis...
Hij
is altijd vergezeld van een vrouwelijk tegendeel:
de
lotsvrouwen die het levenslot bepalen, of de moeder-aarde of de vrouwelijke
geesten van het leven of de dood.
Antwerpen komt niet van Hand-werpen.
Iemand
stelde me de vraag of de legende van Sus Antigoon en Lange Wapper juist is.
Het
antwoord is dat de legende een kern van waarheid bevat die echter veel dieper
gaat dan de volkse legende die wij nu nog kennen.
Antwerpen
ligt aan de Schelde, van Scal-dis, de godin Kal of Kali,
in het Keltisch Cailleach, de oude zwarte slangegodin van het eeuwige
leven aan de levensbron onder de aarde, waarvan onze woorden kalle, kol
en toverkol zijn afgeleid.
Kal zit zelfs als
stamwoordje ook vervat in de naam van de Kelten.
De
slang, als teken van de zwarte moeder-aarde Kal, werd gezien als een levensteken: men herkende haar
in de kronkelende rivieren en de ondergrondse wateraders.
Zij
gaf tal van rivieren haar naam, zoals de Schelde.
Haar
gelaat is zwart, van de aarde, en zij leeft verder in de gedaantes van de zwarte
madonna's die vaak door de kerk achteraf in het roze werden overschilderd.
(Denk
aan het kerkelijke vernis van de verchristelijking !
Dit
is ook letterlijk te nemen: vaak blijkt bij restauraties van OLV-beelden achter
het vernislaagje een zwart gezichtje te zitten ! Het raadsel van de
zwarte madonna's is voor jullie geen geheim meer nu.)
Dat
in bronnen (waters, rivieren) ook vissen zwemmen weten we allemaal
(nog).
Verhalen
over heilige vissen vinden we veel terug in de mythen en later ook in de
christelijke legendes.
De
vis was, in vergelijking met de slang, in de Kelto-Germaanse mythologie het
symbool van kennis en wijsheid (zoals de levensbron waar hij in rondzwom.)
Magische
bronbewoners werden dan ook vaak voorgesteld met een vissestaart: de meermannen
en de meerminnen.
Vooral
de zalm heette een heilige vis te zijn en gaf zijn naam aan volgende
rivieren en plaatsen:
de
Somme (< Samona: rivier in Frankrijk)
de
Zwalm (Nederzwalm).
Een
soortgelijke mythe wordt in de Noordse wereld over de vis Andvari
verteld die door de twistgod Loki gevangen werd en dreigde opgegeten te worden
omdat hij vol kennis en wijsheid
zat;
de vis kon zich vrijkopen met zijn gouden ring Andvarinaut, en daar
komt waarschijnlijk de naam Antwerpen werkelijk vandaan.
Sus
Antigoon en Lange Wapper kunnen ook begrepen worden via de mythologie: het zijn
eveneens watergeesten en magische figuren maar zij vechten een strijd uit op
leven en dood, en dit is het
vernislaagje van de christelijke moraal die daarin de overwinning van het goede
(de christelijke god) op het kwade (de heidense goden) verheerlijkte...
Vergeet
niet dat Lange Wapper vroeger vaak vergezeld werd van Kludde, de
watergeest die afgebeeld werd met een ... vissestaart.
En
meteen heb je nu ook een voorbeeld gekregen van het verschil tussen een
legende en een mythe:
dat
Antwerpen van het Hand-Werpen van Sus Antigoon is afgeleid weet heel Antwerpen,
maar het is een legende;
de
mythe is veel wijzer maar doet er het zwijgen toe, want niemand die vandaag de
dag nog gelooft dat vissen heilig zijn, tenzij de Indianen en Greenpeace misschien...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten